Ga naar hoofdinhoud
Brabant-Van Uffelen Arrest Blog Nova Legal

Brabant-Van Uffelen arrest: het concurrentiebeding in een gewijzigde arbeidsverhouding

Bij een ingrijpende wijziging van de arbeidsverhouding van een werknemer moet een eerder overeengekomen concurrentiebeding opnieuw schriftelijk worden overeengekomen. Dit oordeelde de Hoge Raad in 1979 in het Brabant-Van Uffelen arrest. In deze blog leggen we uit waarom de Hoge Raad het opnieuw overeenkomen van een concurrentiebeding in dit arrest zo belangrijk vond.

De feiten

Van Uffelen trad in 1968 in dienst bij makelaarskantoor Brabant als assistent-makelaar. Ten tijde van het aangaan van de arbeidsovereenkomst heeft Van Uffelen een concurrentiebeding ondertekend. In dit beding was opgenomen dat hij na beëindiging van het dienstverband gedurende twee jaar niet binnen een straal van vijftien kilometer van Eindhoven mocht bemiddelen in onroerend goed. 

In 1973 werd Van Uffelen benoemd tot directeur van Brabant, waarbij hij tevens werd beëdigd tot makelaar. Enige tijd later vonden er onderhandelingen plaats tussen Brabant en Van Uffelen, die erop gericht waren om Van Uffelen op den duur een gelijkwaardige positie te verschaffen met die van de andere directeur. Deze onderhandelingen liepen vast, waarna Van Uffelen tegen 1977 ontslag nam.  

In datzelfde jaar, in 1977, richtte Van Uffelen samen met zijn vrouw een zelfstandig makelaarskantoor op. In de krant plaatste hij een advertentie waarin hij een drietal panden te koop aanbood in de omgeving Eindhoven. Brabant was van mening dat Van Uffelen hiermee het concurrentiebeding, dat destijds tussen hen overeengekomen was, had geschonden en vorderde bij de rechter conform het concurrentiebeding een boete van 15.000 gulden. 

Het oordeel van de kantonrechter en het gerechtshof

Van Uffelen heeft aangevoerd bij de kantonrechter dat door de aanstelling tot directeur zijn rechtspositie bij Brabant geheel gewijzigd werd. Het concurrentiebeding dat aan de oudere arbeidsverhouding gekoppeld was, had opnieuw aangegaan moeten worden. Van Uffelen meende dat, nu dit niet was gebeurd, hij ook niet gebonden kon worden aan dit eerdere beding. Door zowel de kantonrechter als het gerechtshof wordt geoordeeld dat in de werkzaamheden van Van Uffelen feitelijk geen verandering is gekomen en zijn bevoegdheden (nagenoeg) gelijk zijn gebleven als voor zijn directeursbenoeming. Echter, de benoeming tot directeur brengt wel met zich mee dat hij in een geheel andere verhouding tot zijn werkgever komt te staan dan voorheen. Daarom had er opnieuw een concurrentiebeding overeengekomen moeten worden.

Het oordeel van de Hoge Raad

Uiteindelijk is Brabant in cassatieberoep gegaan bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft allereerst geoordeeld dat een concurrentiebeding een werknemer beperkt in zijn recht om elders te gaan werken. Daarom wordt een werknemer bij het aangaan van een concurrentiebeding getroffen in een zwaarwegend belang, namelijk in de wijze waarop hij in zijn levensonderhoud voorziet. 

In het onderhavige geval oordeelde de Hoge Raad dat de wijziging in de arbeidsverhouding tussen Brabant en Van Uffelen van zo een ingrijpende aard is geweest dat de concurrentiebepaling aanzienlijk zwaarder is gaan drukken op Van Uffelen. Daarom had er bij aanvang van de veranderde arbeidsverhouding, dus op het moment dat Van Uffelen benoemd werd tot directeur en werd beëdigd tot makelaar, een nieuw concurrentiebeding overeengekomen moeten worden. De Hoge Raad oordeelde daarmee in lijn met de kantonrechter en het gerechtshof.

Vragen over een concurrentiebeding in uw overeenkomst?

Heeft u vragen over een concurrentiebeding of de geldigheid ervan? Of heeft u hulp nodig bij het aanvechten van een onredelijk concurrentiebeding? Neem dan contact met ons op. De juristen van Nova Legal adviseren u graag.

Neem contact op
Back To Top