Ga naar hoofdinhoud

Factuurfraude: wanneer is er toch bevrijdend betaald?

De digitalisering van de (zakelijke) wereld brengt naast voordelen ook risico’s met zich mee. Het percentage aan cyberdelicten nam in 2020 maar liefst toe met 23% en dat is door corona in 2021 nog meer toegenomen.[1] Eén van die risico’s van digitalisering is factuurfraude. Bij digitale factuurfraude wordt het rekeningnummer op de factuur door de fraudeur aangepast. Hierdoor betaalt de schuldenaar aan de fraudeur in plaats van aan de schuldeiser. Is er bij factuurfraude sprake van een bevrijdende betaling? In het arrest Devante/Hascor[2] schept de Hoge Raad duidelijkheid over de toepasselijke regels.

Hoofdregel en bijzondere omstandigheden

Allereerst bepaalt de Hoge Raad dat de rechtsregels uit het arrest Kamerman/Aro Lease[3] van toepassing zijn op situaties met betrekking tot factuurfraude. Dit houdt kort gezegd in dat een betaling aan een fraudeur niet bevrijdend werkt. Dit betekent dat de oorspronkelijke schuldeiser nog steeds bij de schuldenaar kan aankloppen voor datgene waar hij/zij recht op heeft. Dit geldt ook wanneer de schuldenaar redelijkerwijs mag aannemen dat de valse factuur daadwerkelijk van de schuldeiser afkomstig is. Op grond van het vertrouwensbeginsel (art. 3:35/36, 3:61 lid 2 in samenhang met art. 6:147 BW) kan dit onder bijzondere omstandigheden anders zijn.  Er dienen daarvoor omstandigheden te zijn die de toerekening aan de schuldeiser rechtvaardigen. Het gerechtvaardigd vertrouwen van de schuldenaar, dat de fraudeleuze factuur echt is, moet (mede) zijn ontstaan door een verklaring of gedraging van de schuldeiser of door andere omstandigheden die voor zijn risico komen. In het arrest Devante/Hascor is er volgens de Hoge Raad sprake van zo’n bijzondere omstandigheid. De e-mail met de fraudeleuze factuur was afkomstig van hetzelfde (juiste) e-mailadres waarmee schuldeiser eerder correspondeerde, bevatte dezelfde bijlagen en had hetzelfde onderwerp als andere e-mails van de schuldeiser. Bovendien zijn partijen vaker met elkaar in zee gegaan en hanteerde de schuldeiser geen vast rekeningnummer. Tevens was het niet ongebruikelijk dat documenten door partijen tussentijds werden aangepast. Op grond van deze omstandigheden valt het aan schuldeiser toe te rekenen dat de schuldenaar de e-mail met factuur voor echt heeft gehouden en redelijkerwijs mocht houden.

Risicoverdeling

De Hoge Raad geeft daarnaast nog een aanvulling op het Kamerman/Aro Lease arrest. De omstandigheden kunnen namelijk ook van dien aard zijn, dat het niet geheel aan de schuldeiser valt aan te rekenen dat de schuldenaar de factuur voor echt aanziet. De factuurfraude kan gedeeltelijk aan de schuldeiser worden toegerekend, het overige komt dan voor risico van de schuldenaar. Voor het maken van een risicoverdeling is het van belang in welke mate partijen adequate voorzorgsmaatregelen hebben getroffen. Voor de schuldenaar zal het daarbij gaan om oplettendheid en controle ter verificatie van de echtheid van de facturen. Voor de schuldeiser gaat het doorgaans om de mate van beveiliging van de digitale werkomgeving.

 

Krijgt u een aanvulling of correctie op een bestaande factuur? Of wordt de factuur in zijn geheel vervangen door een nieuwe factuur? Controleer de juistheid hiervan bij uw schuldeiser en voorkom dat u betaalt aan een fraudeur.

Heeft u last van onbetaalde facturen (als gevolg van factuurfraude)? Wij incasseren ze graag voor u!

 

 

 

[1] Zie https://www.om.nl/actueel/nieuws/2021/03/10/jonge-geweldplegers-zorgelijke-trend-in-jaarbeeld-om-over-2020 (voor het laatst geraadpleegd op 24 februari 2022).

[2] HR 28 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:783 (Davante/Hascor).

[3] HR 7 februari 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0498 (Kamerman/Aro Lease).

Back To Top