Ga naar hoofdinhoud
Beurspromovendi/UvA Arrest: De Kwalificatie Van Een Arbeidsovereenkomst

Beurspromovendi/UvA arrest: de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst

Onderzoekers die een promotieonderzoek doen aan een universiteit ontvangen voor het doen van dit onderzoek een tegemoetkoming in hun levensonderhoud. De onderzoekers mogen daarnaast gebruik maken van de faciliteiten van de universiteit om het promotieonderzoek uit te voeren. De onderzoekers dienen op hun beurt wel afstand te doen van de intellectuele eigendomsrechten die uit het onderzoek voortvloeien. Kan er in dat verband gesproken worden van een arbeidsovereenkomst tussen deze onderzoekers en de universiteit? In deze blog lichten we toe wat de rechter in het beurspromovendi/UvA arrest hierover overwoog.

De feitelijke situatie

Tussen de onderzoekers, de beurspromovendi, en de Universiteit van Amsterdam (UvA) is een beursovereenkomst tot stand gekomen. De beurspromovendi verrichtten wetenschappelijk onderzoek aan de UvA ten behoeve van hun eigen promotieonderzoek. Met ieder van hen werd overeengekomen dat de UvA een tegemoetkoming in het levensonderhoud zou geven voor de gehele periode van hun opleiding en het promotieonderzoek, met een maximum van vier jaar. Het toekennen van de tegemoetkoming voor de promovendi, een stipendium, gebeurde per jaar en was afhankelijk van een positief oordeel van de stand van zaken van het onderzoek. Verder is van belang dat de promovendi gebruik mochten maken van de infrastructuur van de UvA en zouden de intellectuele eigendomsrechten die voortvloeiden uit het onderzoek, toekomen aan de UvA.

Tussen de beurspromovendi en de UvA is een geschil gerezen over de vraag of er een arbeidsovereenkomst tussen de partijen tot stand is gekomen. Aanleiding van dit geschil was een onderzoek van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten naar het stelsel van opleidingsplaatsen met promotiebeurzen. Dergelijke beurzen zouden volgens de Belastingdienst niet vallen onder een (fictieve) dienstbetrekking. Daarnaast had het GAK, de voorloper van het UWV, om dezelfde reden aangekondigd dat de promotiebeurs niet werd verzekerd op grond van de sociale verzekeringswetten. Deze ongunstige implicaties voor de beurspromovendi heeft ertoe geleid dat zowel de vakbond Abvakabo als de beurspromovendi naar de rechter zijn gestapt.

Het oordeel van de kantonrechter

Zowel de Abvakabo als enkele beurspromovendi aan de UvA hebben gevorderd voor recht te verklaren dat tussen de UvA en alle beurspromovendi een arbeidsovereenkomst heeft bestaan. De beurspromovendi betogen hierover dat de UvA van de promotieonderzoeken profiteert, aangezien er publicaties, naamsbekendheid en een overheidsvergoeding voor de UvA tegenover staat. Het promotieonderzoek zou daarmee niet alleen ten gunste van de onderzoekers komen, maar ook van de UvA. Bovendien moet de financiële tegemoetkoming van de beurspromovendi gezien worden als tegenprestatie van arbeid (loon dus).

De kantonrechter oordeelt echter dat de beurspromovendi arbeid verrichten dat voornamelijk gericht is op het uitbreiden van de eigen kennis en ervaring van de promovendus, waardoor er niet sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst. Voor een arbeidsovereenkomst is namelijk vereist dat er voor een werkgever productieve arbeidsprestaties worden verricht. Met het schrijven van een promotieonderzoek zou daaraan niet worden voldaan.

Het oordeel van de rechtbank en de Hoge Raad

Abvakabo gaat in hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter. De rechtbank oordeelt ten gunste van Abvakabo. Volgens de rechtbank moet er bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst gekeken worden naar wat partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stond. Kijkend naar de elementen arbeid, loon en gezagsverhouding – de drie elementen die in dit geschil centraal stonden – heeft de UvA namelijk niet voldoende onderbouwd dat de stellingen die de beurspromovendi hiervoor aanvoerden, niet klopten.

In cassatie gaat de Hoge Raad mee met de overweging van de rechtbank. De beurspromovendi dragen namelijk met hun werk primair bij aan het onderzoek en de onderzoeksresultaten waarop de UvA zich richt in het kader van de maatschappelijke doelstellingen die de universiteit heeft. De overeenkomst met de beurspromovendi kan daarom worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst.

Tip voor de praktijk

Uit dit arrest blijkt dat voor de beoordeling of er sprake is een arbeidsovereenkomst, niet van doorslaggevend belang is wat de titel van de overeenkomst is. Dat de beurspromovendi een ‘beursovereenkomst’ hebben met de UvA betekent in dit geval namelijk niet dat er geen sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst. Van doorslaggevend belang is dat er sprake moet zijn van de elementen arbeid (dat gedurende een zekere tijd wordt uitgevoerd), loon en gezagsverhouding. Ook moet er gekeken worden wat partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst voor ogen heeft gestaan.

Eerder schreven wij dit artikel over de kwalificatie van de arbeidsovereenkomst. Wilt u meer informatie over het opstellen of controleren van uw (arbeids)overeenkomsten? Neem dan contact met ons op. De juristen van Nova Legal helpen u graag.

Neem contact op
Back To Top