Ga naar hoofdinhoud
Het Arrest Oerlemans – Driessen

Het arrest Oerlemans – Driessen: aansprakelijkheid voor een verkoper, niet zijnde producent?

Niemand wil aansprakelijk gehouden worden voor schade. Toch kan het zijn dat u hier te maken mee krijgt. U wordt dan, juridisch gezien, aansprakelijk gehouden voor de geleden schade. Maar hoe weet u zeker dat de schade voor uw rekening komt en niet voor rekening van een ander? Daarvoor wordt gekeken naar welke regelingen in de wet zijn opgenomen en naar de omstandigheden van het geval. In het arrest Oerlemans – Driessen wordt ingegaan op de aansprakelijkheid van de verkoper die een niet door hemzelf geproduceerd gebrekkig product verkoopt. In deze blog bespreken we dit arrest.  

De casus: mest voor een rozenkwekerij 

In 1993 koopt Driessen van Oerlemans een vat ijzerchelaat, als voeding en meststof voor in de rozenkwekerij van Driessen. Het product wordt in het druppelsysteem van de kwekerij in gebruik genomen. Al gauw liep de groei van de rozen snel terug, de bladontwikkeling werd minimaal en het blad begon verdrogingsverschijnselen te vertonen. Daarnaast verminderde ook de houdbaarheid snel, na de verkoop van de rozen. 
Na onderzoek blijkt dat in het ijzerchelaat een restant van een onkruidbestrijdingsmiddel zit. Dit middel veroorzaakte de schade aan de planten. 
Driessen stelt Oerlemans vervolgens aansprakelijk voor de geleden schade. Oerlemans geeft aan dat zij niet op de hoogte was van het feit dat de mest niet goed was en dat zij dit ook niet hoefde te weten. Oerlemans was immers niet de producent van de meststof, maar slechts een verkopende partij. Driessen start de gerechtelijke procedure tegen Oerlemans. De vraag hier is of juist Oerlemans als verkoper aansprakelijk gesteld kan worden voor de schade die Driessen heeft geleden, door het gebrekkige product dat Oerlemans niet zelf heeft geproduceerd.  

De rechtbank wijst de vordering af

Driessen verzoekt de rechtbank Oerlemans te veroordelen tot vergoeding van de geleden schade, als gevolg van de levering van de verontreinigde meststof op grond van wanprestatie dan wel onrechtmatige daad.  

De rechtbank gaat daar niet in mee en blijft relatief kort in haar oordeel. De rechtbank wijst de vordering af omdat zij niet bewezen vond, zelfs na het inschakelen van twee deskundigen, dat Oerlemans aan Driessen een vervuild vat van de meststof had geleverd.  

Het hof veroordeelt Oerlemans tot vergoeding van de schade 

Driessen laat het hier niet bij zitten en stelt hoger beroep in. Het hof veroordeelt Oerlemans juist wel tot het vergoeden van de schade. Volgens het hof kan aansprakelijkheid voor de schade rechtstreeks uit de non-conformiteit worden afgeleid, dus uit het feit dat het product een gebrek had. Volgens de verkeersopvattingen geldt voor zaken die met behulp van machines worden gemaakt, dat gebreken voor risico van de verkoper komen. Ook in het geval dat de verkoper de gebreken niet kende of behoorde te kennen. Het hof geeft daarnaast nog aan dat er geen exoneratiebeding gold. De aansprakelijkheid was dus niet contractueel uitgesloten door Oerlemans. Oerlemans diende dus de schade van Driessen te vergoeden. 

De Hoge Raad gaat mee met de uitspraak van het hof

Oerlemans is het niet eens met de uitspraak van het hof en gaat daarom in cassatie. Volgens Oerlemans kan hij niet aansprakelijk worden gesteld voor de schade omdat de schade volledig buiten zijn toedoen was ontstaan. De Hoge Raad gaat hier niet in mee. In elk geval is het duidelijk dat het ijzerchelaat niet aan de overeenkomst beantwoordde, het product voldeed niet aan de eigenschappen die Driessen mocht verwachten. Er is dus sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Oerlemans leverde een product met een groot gebrek. Wettelijk gezien moet de schade dan vergoed worden door Oerlemans, tenzij de tekortkoming niet aan hem kan worden toegerekend. Of deze schade aan Oerlemans kan worden toegerekend hangt af van de in het verkeer geldende opvattingen. De verkeersopvattingen brengen met zich mee dat deze tekortkoming in beginsel voor rekening van de verkoper komt, ook al kende de verkoper het gebrek niet en behoorde hij het gebrek ook niet te kennen. Alleen in bijzondere omstandigheden kan de verkoper bevrijdt worden van de verplichting de schade te vergoeden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de koper deskundiger is dan de verkoper. De slechte kenbaarheid of de uitzonderlijkheid van het gebrek zijn geen bijzondere omstandigheid.  

Verschil in de grondslag voor aansprakelijkheid 

De Hoge Raad maakt hier dus onderscheid in de grondslag voor aansprakelijkheid. Men kan aansprakelijk worden gehouden op grond van de wet en op grond van de overeenkomst. Naast contractuele aansprakelijkheid, bestaan er ook regels omtrent productaansprakelijkheid, de aansprakelijkheid van de producent voor de geproduceerde goederen. Deze wettelijke regels moeten los worden gezien van de aansprakelijkheid die tussen contractspartijen te gelden hebben. Wanneer partijen een overeenkomst hebben gesloten, kan aansprakelijkheid dus ook voortvloeien uit die overeenkomst wanneer men niet voldoet aan de verplichtingen. Bijvoorbeeld als het gaat om het leveren van een product met een gebrek. Kortom; een verkoper kan dus aansprakelijk worden gesteld voor de schade die is veroorzaakt door het product dat hij verkocht heeft, ook als hij dus niet de producent is en niet weet van het gebrek.  

Heeft u schade doordat er een gebrekkig product is geleverd? Of wilt u anderszins uw schade graag vergoed zien? Onze juristen zijn gespecialiseerd in het verbintenissenrecht en staan u graag te woord. Nova Legal kan u adviseren en waar nodig bijstaan in een gerechtelijke procedure.  

Neem contact op
Back To Top